cellulair
Nederlands
Woordafbreking
- cel·lu·lair
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘in cellen verdeeld’ voor het eerst aangetroffen in 1856 [1]
- Afgeleid van het Franse cellulaire met het achtervoegsel -air [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | cellulair | cellulairder | cellulairst |
verbogen | cellulaire | cellulairdere | cellulairste |
partitief | cellulairs | cellulairders | - |
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord cellulair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'cellulair' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.