celgenoot

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cel·ge·noot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord celgenoot celgenoten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

celgenoot m

  1. persoon waarmee men een cel deelt
Afgeleide begrippen
  • celgenote

Gangbaarheid

  • Het woord celgenoot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.