cashflow

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cash·flow
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘netto winst plus afschrijvingen’ voor het eerst aangetroffen in 1975 [1]
  • van het Engels samenstelling van  cash   en  flow   [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord cashflow cashflows
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

cashflow m

  1. (economie) de in- en uitstroom van liquide middelen
Synoniemen
Hyponiemen
  • bedrijfscashflow

Gangbaarheid

  • Het woord cashflow staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.