carport
Nederlands
![](../I/m/Carport_2011-by-RaBoe.jpg)
En carport
Een carport
Een carport
Woordafbreking
- car·port
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘afdak voor auto's’ voor het eerst aangetroffen in 1979 [1]
- samenstelling van car en port
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | carport | carports |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
carport m
- een afdak waaronder je een auto kunt parkeren
- Wij hadden geen garage maar wel een goedkopere carport.
Gangbaarheid
- Het woord carport staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'carport' herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen. |
Noors
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / ˈkɑːpɔːt /
Woordafbreking
- car·port
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Engelse zelfstandige naamwoord carport
Naar frequentie | zeldzaam |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | carport | carporten | carporter | carportene |
genitief | carports | carports | carports | carportenes |
Nynorsk
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / ˈkɑːpɔːt /
Woordafbreking
- car·port
Woordherkomst en -opbouw
- Ontleend aan het Engelse zelfstandige naamwoord carport
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | bilbås | bilbåsen | bilbåsar | bilbåsa |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.