carambole

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ca·ram·bo·le
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘raken met speelbal van de twee andere biljartballen’ voor het eerst aangetroffen in 1837 [1]
  • Afkomstig uit het Frans.
enkelvoud meervoud
naamwoord carambole caramboles
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

carambole m

  1. (sport), een beoogde botsing van twee biljartballen
    • In het driebanden moet de speler met de speelbal via drie banden een carambole zien te scoren. 
Afgeleide begrippen
  • carambolebiljart
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord carambole staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
84 %van de Nederlanders;
80 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.