captain

Nederlands

[1] meespelende captain
[2] captain
Uitspraak
Woordafbreking
  • cap·tain
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘(sport)aanvoerder’ voor het eerst aangetroffen in 1889 [1]
  • Leenwoord uit het Engels.
enkelvoud meervoud
naamwoord captain captains
verkleinwoord captaintje captaintjes

Zelfstandig naamwoord

captain m

  1. een aanvoerder van een sportploeg
    • - Hodgsons nam een „grote gok”, spraken tabloids en kwaliteitskranten gistermorgen eender over het voornemen om de basiself van de voorgaande twee duels voor (ruim) de helft om te gooien. Rust voor sommigen (captain Wayne Rooney, beide backs), een beloning voor anderen zoals aanvallers Jamie Vardy en Daniel Sturridge, die tegen Wales het verschil maakten.[2] 
  1. (beroep) een gezagvoerder in een vliegtuig
    • - De captain stelde zich netjes voor. 
  1. captain of industy: directeur
Synoniemen
Hyponiemen
  • teamcaptain, dancecaptain

Gangbaarheid

  • Het woord captain staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
80 %van de Nederlanders;
49 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.