buurtwinkel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • buurt·win·kel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord buurtwinkel buurtwinkels
verkleinwoord buurtwinkeltje buurtwinkeltjes

Zelfstandig naamwoord

buurtwinkel m

  1. kleine winkel voor de dagelijkse boodschappen gericht op mensen die in de directe nabijheid van de winkel wonen
    • Ten slotte zie ik nog een reden voor het verlies aan status van de intelligentsia. De boze burger heeft gelijk: de intellectuele elite heeft zich losgezongen van het volk. Nog niet zo lang geleden, misschien een eeuw, zaten ze overal, mensen die verder dachten dan het eigen belang op de korte termijn. De elite bestond uit een kleine groep waarin vooral afkomst telde. Qua intellectuele vaardigheden onderscheidde zij zich nauwelijks van het volk. Numeriek waren er veel meer mensen met een helder verstand onder het volk dan onder de elite. Je kwam ze dus tegen in de familie, in de kerk, op het werk, op de school van de kinderen, in de buurtwinkel. De meesten waren niet hooggeschoold, maar hun intellectueel talent was voor hun omgeving onmiskenbaar en mensen profiteerden ervan. Natuurlijk leidde het ook tot conflicten. Maar dat hield de gemeenschap dynamisch. [1] 
Synoniemen
  • buurtsuper

Gangbaarheid

  • Het woord buurtwinkel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. NRC 2 december 2016
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.