buurjongen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • buur·jon·gen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord buurjongen buurjongens
verkleinwoord buurjongetje buurjongetjes

Zelfstandig naamwoord

buurjongen m

  1. een kind van het mannelijk geslacht dat naast je woont
    • Jip is de buurjongen van Janneke. 

Gangbaarheid

  • Het woord buurjongen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.