bushok
Nederlands
Woordafbreking
- bus·hok
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bus en hok
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bushok | bushokken |
verkleinwoord | bushokje | bushokjes |
Zelfstandig naamwoord
bushok o
- overdekte plaats waar men kan wachten op de bus
- ,,Een jaar of tien jaar geleden was Ajax kampioen en ik had geen vrienden bij me om het te vieren. Ik ben naar buiten gegaan en heb een bushok gesloopt. Ik stond erbij te huilen, omdat ik met niemand mijn vreugde kon delen. Daar ben ik blijven wachten tot de politie kwam, die me naar een instelling verwees. [1]
Gangbaarheid
- Het woord bushok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- NRC Jurryt van de Vooren 21 maart 2003
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.