burin

m puntige stalen stift om mee te graveren

Nederlands

Uitspraak
  • v: buurvrouw
    • Geluid:  burin    (hulp, bestand)
    • IPA: /byˈrɪn/
  • m: graveerstift
    • Geluid:  burin    (hulp, bestand)
    • IPA: /byˈrɛ̃/
Woordafbreking
  • bu·rin
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord burin burinnen
verkleinwoord burinnetje burinnetjes

Zelfstandig naamwoord

burin v

  1. (verouderd) bewoonster van een van de meest nabij gelegen huizen
  2. (verouderd) vrouwelijk persoon die zich direct naast je bevindt
Synoniemen
enkelvoud meervoud
naamwoord burin burins
verkleinwoord (burintje) * (burintjes) *

Zelfstandig naamwoord

burin m

  1. (gereedschap) puntige stalen stift om mee te graveren
Synoniemen
Opmerkingen
  • De Woordenlijst Nederlandse Taal geeft 'burinnetje(s)' ook als verkleinwoord voor m "graveerstift", maar gelet op de uitspraak zou dit "burintje(s)" moeten zijn; van dit verkleinwoord zijn in welke vorm dan ook in het normale taalgebruik nog geen voorbeelden gevonden.

Gangbaarheid

  • Het woord burin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
10 %van de Nederlanders;
11 %van de Vlamingen.


Engels

enkelvoud meervoud
burin burins

Zelfstandig naamwoord

burin

  1. (gereedschap): burijn, graveerbeitel, graveerijzer, graveersteker


Frans

enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  burin     le burin     burins     les burins  

Zelfstandig naamwoord

burin m

  1. (gereedschap): beitel voor hout, staal, steen etc.
  2. (gereedschap): graveerbeitel, graveerijzer, graveersteker
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.