bumper

Nederlands

glanzende chromen bumper
Uitspraak
Woordafbreking
  • bum·per
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘stootrand’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1938 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord bumper bumpers
verkleinwoord bumpertje bumpertjes

Zelfstandig naamwoord

bumper m

  1. stootstang voor en achter op de auto
    • Ik heb sensoren in mijn achterbumper om botsingen te voorkomen. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bumper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Zelfstandig naamwoord

bumper

  1. bumper m ; stootstang voor en achter op de auto
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.