bumper
Nederlands
![](../I/m/Cadillac_Eldorado_1953-bumper_detail.jpg)
glanzende chromen bumper
Woordafbreking
- bum·per
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘stootrand’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1938 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bumper | bumpers |
verkleinwoord | bumpertje | bumpertjes |
Zelfstandig naamwoord
bumper m
- stootstang voor en achter op de auto
- Ik heb sensoren in mijn achterbumper om botsingen te voorkomen.
Vertalingen
1. Stootstang
Gangbaarheid
- Het woord bumper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bumper' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Engels
Zelfstandig naamwoord
bumper
- bumper m ; stootstang voor en achter op de auto
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.