buitenwipper

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bui·ten·wip·per
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van buiten en naamwoord van handeling wippen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord buitenwipper buitenwippers
verkleinwoord buitenwippertje buitenwippertjes

Zelfstandig naamwoord

buitenwipper m

  1. (beroep) iemand die hinderlijke personen weert uit een uitgaansgelegenheid
    • Als kind of als discoganger gedraag je je vanzelf een stuk gedisciplineerder bij een deftige onthaalmoeder of tegenover een ernstige buitenwipper', dunkt me.[1] 
Synoniemen
  1. uitsmijter

Gangbaarheid

  • Het woord buitenwipper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
54 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Rascha Peper NRC 21 juni 2004
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.