buitenwipper
Nederlands
Woordafbreking
- bui·ten·wip·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buitenwipper | buitenwippers |
verkleinwoord | buitenwippertje | buitenwippertjes |
Zelfstandig naamwoord
buitenwipper m
- (beroep) iemand die hinderlijke personen weert uit een uitgaansgelegenheid
- Als kind of als discoganger gedraag je je vanzelf een stuk gedisciplineerder bij een deftige onthaalmoeder of tegenover een ernstige buitenwipper', dunkt me.[1]
Gangbaarheid
- Het woord buitenwipper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'buitenwipper' herkend door:
54 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Rascha Peper NRC 21 juni 2004
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.