buitenwereld

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bui·ten·we·reld
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord buitenwereld buitenwerelden
verkleinwoord buitenwereldje buitenwereldjes

Zelfstandig naamwoord

buitenwereld v/m

  1. het deel van de wereld wat je zelf niet zo goed kent en waar je zelf vrij onbekend bent
    • De Nederlandse burger is bang voor de buitenwereld en hij neemt dat de overheid kwalijk. “Door immigratie en open grenzen dreigt Nederland te veel van zijn eigenheid te verliezen.”[1] 
  1. het grote publiek
    • De artiest was in de buitenwereld erg geliefd. 

Gangbaarheid

  • Het woord buitenwereld staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Bas Blokker NRC 30 december 2015
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.