buitenwacht
Nederlands
Woordafbreking
- bui·ten·wacht
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van buiten en wacht
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buitenwacht | buitenwachten |
verkleinwoord | buitenwachtje | buitenwachtjes |
Zelfstandig naamwoord
buitenwacht v/m
- de buitenstaanders, de mensen die er niet bij betrokken zijn
- Het bestuur van het ziekenhuis wilde de problemen binnenskamers houden en niet delen met de buitenwacht.
Gangbaarheid
- Het woord buitenwacht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'buitenwacht' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.