buitenshuis

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bui·tens·huis
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

buitenshuis

  1. niet binnen maar buiten het (eigen) huis, in een ander gebouw of woning
    • Omdat er thuis altijd ruzie is, blijft hij veel buitenshuis 
    • Als het mooi weer is eten we buiten in de tuin. Voor buitenshuis eten gaan we naar een restaurant. 
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord buitenshuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.