buitenshuis
Nederlands
Woordafbreking
- bui·tens·huis
Bijwoord
buitenshuis
- niet binnen maar buiten het (eigen) huis, in een ander gebouw of woning
- Omdat er thuis altijd ruzie is, blijft hij veel buitenshuis
- Als het mooi weer is eten we buiten in de tuin. Voor buitenshuis eten gaan we naar een restaurant.
Gangbaarheid
- Het woord buitenshuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'buitenshuis' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.