buitenpost

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bui·ten·post
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord buitenpost buitenposten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

buitenpost m [1]

  1. een afgelegen plaats ver van het centrum
    • De kwestie Oekraïne wordt te vaak voorgesteld als een duel: Oekraïne sluit zich óf bij het Oosten óf bij het Westen aan. Maar wil Oekraïne in voorspoed voortbestaan, dan moet het niet als buitenpost maar juist als brug fungeren. [2] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord buitenpost staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Henry A. Kissinger 8 maart 2014
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.