buitenkind
Nederlands
Woordafbreking
- bui·ten·kind
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van buiten en kind [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buitenkind | buitenkinderen |
verkleinwoord | buitenkindje | buitenkindjes |
Zelfstandig naamwoord
buitenkind o [2]
- kind van buiten de stad, plattelandskind
- (Antillen:) kind van een andere dan de vaste partner
Gangbaarheid
- Het woord buitenkind staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.