buitenkans
Nederlands
Woordafbreking
- bui·ten·kans
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘onverwachte kans’ voor het eerst aangetroffen in 1642 [1]
- samenstelling van buiten en kans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buitenkans | buitenkansen |
verkleinwoord | buitenkansje | buitenkansjes |
Zelfstandig naamwoord
buitenkans v/m
- een onverwachte, maar heel goede mogelijkheid
- Deze buitenkans moet je niet laten lopen, maar met beide handen aangrijpen!
Gangbaarheid
- Het woord buitenkans staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'buitenkans' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.