bruinen
Nederlands
Woordafbreking
- brui·nen
Zelfstandig naamwoord
bruinen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord bruin
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bruinen |
bruinde |
gebruind |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
bruinen
- onovergankelijk bruin worden
- Zij bruinen onder de hoogtezon.
- overgankelijk iets bruin maken
- De hoogtezon heeft hun huid gebruind.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord bruinen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bruinen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.