bruiloftskleed
Nederlands
![](../I/m/Onze_vogels_in_huis_en_tuin_(1869)_(14771549963).jpg)
mannetje in kleurig bruiloftskleed
Woordafbreking
- brui·lofts·kleed
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bruiloft zn en kleed zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bruiloftskleed | bruiloftskleren bruiloftsklederen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
bruiloftskleed o [1]
- (verouderd) de kleding die men draagt tijdens de bruiloft
- Want ook al zijn dan allen die op de pleinen en straten staan genodigd aan het bruiloftsmaal van de Heer met zijn kerk, zonder passend bruiloftskleed mag men niet in de feestzaal binnenkomen', waarschuwde Muskens.[2]
- de kleurrijke veren van een mannetjesvogel
Gangbaarheid
- Het woord bruiloftskleed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Volkskrant HENK MULLER 28 november 1994
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.