bruiloft

Nederlands

Bruiloft
Uitspraak
Woordafbreking
  • brui·loft
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘trouwfeest’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord bruiloft bruiloften
verkleinwoord bruiloftje bruiloftjes

Zelfstandig naamwoord

bruiloft v/m

  1. feestelijke gelegenheid waarbij twee personen in de echt verenigd worden
    • De uitgever van het Duitse boulevardblad Bild zei ooit: ‘Als je met ons in de lift omhoog gaat, ga je ook mee met de lift naar beneden.’ Zo werkt dat in ons vak: we zijn op je bruiloft, maar ook op je begrafenis. Als je bekend wordt, dan weet je: het hoort er gewoon bij. Dus werk je er gewoon een beetje aan mee.”[3] 
Synoniemen
Verwante begrippen
  • huwelijk
  • koperen bruiloft 12,5 jaar getrouwd zijn
  • zilveren bruiloft 25 jaar getrouwd zijn
  • gouden bruiloft 50 jaar getrouwd zijn
  • diamanten bruiloft 60 jaar getrouwd zijn
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bruiloft staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.