brein

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  brein    (hulp, bestand)
  • IPA: /brɛi̯n/
Woordafbreking
  • brein
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘hersens’ voor het eerst aangetroffen in 1477 [1]
  • uit het Middelnederlands [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord brein breinen
verkleinwoord breintje breintjes

Zelfstandig naamwoord

brein o [3]

  1. (anatomie) het zich in de schedel bevindende orgaan dat het denkvermogen herbergt
    • Wat gaat er om in je brein, wanneer je dat meemaakt? 
  1. iemand met een goed denkvermogen wiens denken achter een bepaalde organisatie of gebeurtenis te zoeken is
    • Hij was het brein van die bende misdadigers.  [4]
  1. het verstand, het geestvermogen dat zetelt in de hersenen
    • Een brein kun je niet opereren, in het brein zit geen tumor of een bloeding: dat kan allemaal wel met de hersenen. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord brein staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Bretons

Bijvoeglijk naamwoord

brein

  1. rot
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.