bovenbuur

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·ven·buur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bovenbuur bovenburen
verkleinwoord bovenbuurtje bovenbuurtjes

Zelfstandig naamwoord

bovenbuur m

  1. een buur die een etage hoger dan jezelf woont
    • De bovenburen stampten hard op de grond toen wij een feestje gaven waarbij veel lawaai werd gemaakt; toen hebben we ze ook maar op het feestje uitgenodigd. 
    • In een flat kun je naast buren aan de linkerkant en rechterkant ook benedenburen en bovenburen hebben. 

Gangbaarheid

  • Het woord bovenbuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.