bouwstijl
Nederlands
![](../I/m/Kerk_Hantumhuizen.jpg)
kerk in romano-gotische bouwstijl
Woordafbreking
- bouw·stijl
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bouw en stijl
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bouwstijl | bouwstijlen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
bouwstijl m [1]
- een manier van bouw die kenmerkend is voor een bepaalde periode of plaats
- Al kletsend passeren ze de huizen van Amsterdam-Zuid en Gabi bewondert de solide bouwstijl, zo anders dan die van zijn eigen land, waar één flinke tornado een heel dorp, húp van de kaart veegt. [2]
Gangbaarheid
- Het woord bouwstijl staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bouwstijl' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.