boterbloem
Nederlands
Woordafbreking
- bo·ter·bloem
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van boter en bloem [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boterbloem | boterbloemen |
verkleinwoord | boterbloempje boterbloemetje |
boterbloempjes boterbloemetjes |
Zelfstandig naamwoord
boterbloem v/m
- (plantkunde) een aantal meestal overblijvende, kruidachtig planten met helder gele of soms witte bloemen uit het geslacht Ranunculus
behorende tot de familie Ranunculaceae
- Koeien houden niet van boterbloemen omdat zij een slechte smaak hebben en giftig zijn, hoewel ze gedroogd in hooi wel eetbaar zijn.
Hyponiemen
- akkerboterbloem, alpenboterbloem, bosboterbloem, egelboterbloem, gletsjerboterbloem, haagboterbloem, knolboterbloem, kruipboterbloem, waterboterbloem
Afgeleide begrippen
- boterbloemvet
Vertalingen
1. een aantal meestal overblijvende, kruidachtig planten met helder gele of soms witte bloemen uit het geslacht Ranunculus behorende tot de familie Ranunculaceae
|
Gangbaarheid
- Het woord boterbloem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'boterbloem' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.