bosscheur

Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
  • bos·scheur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bosscheur bosscheuren
verkleinwoord bosscheurtje bosscheurtjes

Zelfstandig naamwoord

bosscheur v / m [1]

    Gangbaarheid
    • Het woord 'bosscheur' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

    Verwijzingen
    1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
    This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.