bospark
Nederlands
Woordafbreking
- bos·park
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bos zn en park zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bospark | bosparken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
bospark o [1]
- park dat vooral bestaat uit een boslandschap
- De organisatie van het Nederlandse natuurbeheer moet in de toekomst opgedeeld worden in drie gebieden; een deltapark, het duinlandschap en een bospark. Dat stelt directeur Johan van de Gronden van het Wereld Natuur Fonds donderdag in Trouw. Hij presenteert zijn plan later op de dag in de Tweede Kamer. [2]
- Roel van der Plas, bewoner van de Amalia van Solmsstraat, is bang dat de vluchtelingen die in Rijnzate zouden komen massaal het Bospark intrekken. "Want in Rijnzate is nauwelijks ruimte voor vermaak. Alphen heeft jaren terug een asielzoekerscentrum gehad, maar dat was aan de rand van de stad. Wie garandeert ons dat er nu in het centrum geen sprake zal zijn van forse overlast?" [3]
- De architecten van Studio DROR zullen een groene ruimte, Parkorman genaamd, gelegen op zo'n 6 kilometer van het centrum, omtoveren tot een fantastisch ecologisch avontuur voor jong en oud. Aan het project wordt nog volop gesleuteld. De openingsdatum van het bospark is dan ook nog niet gekend. [4]
Gangbaarheid
- Het woord bospark staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Reformatorisch Dagblad 10 februari 2011 WNF: Reorganiseer Nederlandse natuur
- Tubantia J. Belt 25 september 2015 Buurt geschokt om plan voor opvang vluchtelingen
- Tubantia B. de Jong 1 mei 2017 Wandelen tussen de boomtoppen in Istanbul
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.