bosmaaier
Nederlands
bosmaaier
Woordafbreking
- bos·maai·er
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bos zn en maaier zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bosmaaier | bosmaaiers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
bosmaaier m
- grasmaaier voor een niet glad oppervlak
- Met een bosmaaier worden achttienduizend cannabisplanten in een bos bij het Limburgse Reuver geruimd. [1]
- 'Zeisen', ofwel maaien met de zeis. Wie de geluidsarme en milieuvriendelijke voorganger van de 'bosmaaier' wil leren bedienen, kan zaterdag 5 juni in Barchem een cursus volgen bij de Stichting Landschapsbeheer Gelderland. [2]
Gangbaarheid
- Het woord 'bosmaaier' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bosmaaier' herkend door:
73 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Het Parool ILONKA KAMANS MAURICE VELDMAN EN TIM VAN DER EERDEN 27 OKTOBER 2014, 'De wietteelt verdient een eigen gedoogbeleid'
- Tubantia 26-03-17 Cursus maaien met de zeis
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.