stripper
Nederlands
Woordafbreking
- strip·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stripper | strippers |
verkleinwoord | strippertje | strippertjes |
Zelfstandig naamwoord
stripper m/v
- (beroep) iemand die een prikkelende vertoning uitvoert waarbij de kleren uitgedaan worden
- Hij vond het prachtig om naar strippers te gaan kijken.
- (gereedschap) instrument om iets af te strippen bijv. een verfstripper
- persoon die stript zonder zijn kleren uit te doen (dat zijn de ergsten!!) bijv. een asset-stripper
Gangbaarheid
- Het woord stripper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stripper' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.