bosgeus

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bos·geus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bosgeus bosgeuzen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

bosgeus m [1]

  1. (geschiedenis) lid van de benden niet-katholieken, die de bossen in gevlucht waren, om aan vervolging door Alva te ontkomen

Gangbaarheid

  • Het woord bosgeus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.