bosgeur
Nederlands
Woordafbreking
- bos·geur
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bos zn en geur zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bosgeur | bosgeuren |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
bosgeur m
- wat je ruikt in een bos en wat ontstaan is door het bos
- Wij geven anno 2014 de voorkeur aan de heerlijke bosgeur en een gezonde fietsrit terug naar Doorn. We inhaleren nog maar eens diep.[1]
- Herfst! Prachtig!, die goudgele kleuren. En die verrukkelijke bosgeuren. Mail mij uw favoriete wandeling[2]
Gangbaarheid
- Het woord bosgeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bosgeur' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- de Telegraaf RUTGER VAN DEN HOOFDAKKER 14 jun. 2014 Kastelen en tabak
- de Telegraaf KENNETH STAMP 04 okt. 2012 Kastelen en tabak
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.