boetseren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boet·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘kleien’ voor het eerst aangetroffen in 1562 [1]
  • [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
boetseren
boetseerde
geboetseerd
zwak -d volledig

Werkwoord

boetseren

  1. overgankelijk het (kunstzinnig) vormen van kneedbaar materiaal (vaak klei)
    • Hij boetseerde een prachtige buste van haar. 
Afgeleide begrippen
  • boetseerder, boetseerkunst, boetsering
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord boetseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.