boekhouden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: boekhouden (hulp, bestand)
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
boekhouden | |
boekhouding |
Woordafbreking
- boek·hou·den
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van boek en houden
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
boekhouden |
hield boek |
boekgehouden |
klasse 7 | volledig |
Werkwoord
boekhouden
- inergatief het systematisch vastleggen van financiële feiten van een persoon, een bedrijf of een (overheids)instelling
- Door het boekhouden houdt men oog voor de financiële toestand van het bedrijf.
Hyponiemen
- dubbelboekhouden, enkelboekhouden
Afgeleide begrippen
- boekhouder, boekhoudfout, boekhoudfraude, boekhouding, boekhoudkundige, boekhoudmachine, boekhoudprogramma
Vertalingen
1. het systematisch vastleggen van financiële feiten
Gangbaarheid
- Het woord boekhouden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'boekhouden' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.