bob
Nederlands
![](../I/m/Hirschsprung_RSBB_Bob_WM_2008_-_Bob_GER1_mit_Andre_Lange.jpg)
[1]: type slee waarmee meerdere personen zo snel mogelijk een helling afdalen
Woordafbreking
- bob
Woordherkomst en -opbouw
- [1] (verkorting) van bobslee; afkomstig van Engels (werkwoord): bob "op-en-neer bewegen"
- [2] van Engels [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bob | bobs |
verkleinwoord | bobje | bobjes |
![](../I/m/Bob_cut.svg.png)
[2]: kort kapsel dat sinds de Eerste Wereldoorlog bij vrouwen in zwang is gekomen
Zelfstandig naamwoord
bob v/m
- (sport) type slee waarmee meerdere personen zo snel mogelijk een helling afdalen
- kort kapsel dat sinds de Eerste Wereldoorlog bij vrouwen in zwang is gekomen
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord bob staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bob' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.