blozen
Nederlands
Woordafbreking
- blo·zen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘rood worden’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1290 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
blozen |
bloosde |
gebloosd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
blozen
- inergatief rood worden in het gezicht, bijvoorbeeld van verlegenheid of schaamte
- - Toen zij haar naam hoorde en duidelijk werd dat ze ten voorbeeld gehouden werd, bloosde zij.
- - Het blozende meisje kreeg een blos op haar wangen.
Vertalingen
rood worden in het gezicht, bijvoorbeeld van verlegenheid of schaamte
Gangbaarheid
- Het woord blozen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'blozen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.