blos
Nederlands
Woordafbreking
- blos
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘rood op de wangen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1546 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | blos | blossen |
verkleinwoord | blosje | blosjes |
Zelfstandig naamwoord
blos m
- een rode kleur op de wangen door inspanning of verlegenheid
- De kinderen hadden na het spelletje blosjes op hun wangen.
- Nog interessanter zou het partnertevredenheidsonderzoek kunnen uitpakken. Gedraagt de partner zich voldoende loyaal? Neemt hij (of uiteraard zij) een evenredig deel van de huishoudelijke klussen voor zijn rekening? Is hij vaak onvindbaar? Komt hij geregeld met een blos op de wangen vreemd laat thuis? Poetst hij zijn eigen schoenen? Omdat het een per definitie kleinschalig onderzoek is, kan het snel verricht worden. Het is wel een groot nadeel dat het niet anoniem kan blijven.[2]
Vertalingen
een rode kleur op de konen
Gangbaarheid
- Het woord blos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'blos' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.