teint

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • teint
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘kleur’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1680 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord teint
verkleinwoord teintje teintjes

Zelfstandig naamwoord

teint v/m en o

  1. de kleur die het gelaat heeft, gezichts- of huidskleur.

Gangbaarheid

  • Het woord teint staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.