blikschade
Nederlands
![](../I/m/Januaristormens_f%C3%B6r%C3%B6delse.jpg)
blikschade door omvallende bomen
Woordafbreking
- blik·scha·de
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van blik en schade
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | blikschade | blikschaden blikschades |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
blikschade v/m [1]
- schade aan de carrosserie van een auto zonder dat er lichamelijk letsel is
- Racebaas Bernie Ecclestone vreesde voor het meest saaie Formule 1-seizoen in de geschiedenis met opnieuw een slaapverwekkende dominantie van Mercedes. Saai is het bepaald niet geworden, de GP van Brazilië was daar gisteren nog eens de bevestiging van. Veel turbulentie, blikschade en spanning - in een regenrace krijgt de Formule 1 de onvoorspelbaarheid waar de fans van smullen. [2]
Gangbaarheid
- Het woord blikschade staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'blikschade' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.