bladder
Nederlands
Woordafbreking
- blad·der
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bladder | bladders |
verkleinwoord | bladdertje | bladdertjes |
Zelfstandig naamwoord
bladder v/m
- een luchtblaasje in een verflaag, of de daarvan loskomende verfschilfers
- Nu reeds begint de verf te bladderen en ligt de vloer vol bladders.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bladderen |
bladder
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bladderen
- Ik bladder.
- gebiedende wijs van bladderen
- Bladder!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bladderen
- Bladder je?
Gangbaarheid
- Het woord bladder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bladder' herkend door:
70 % | van de Nederlanders; |
50 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.