bivakkeren
Nederlands
Woordafbreking
- bi·vak·ke·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bivakkeren |
bivakkeerde |
gebivakkeerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
bivakkeren
- inergatief in de open lucht een kamp hebben
- De scouts bivakkeren iedere zomer in het bos.
- ergens een tijdje verblijven vaak op een wat eenvoudige wijze
- De vluchtelingen bivakkeerden geruime tijd in de noodopvang.
Vertalingen
in de open lucht een kamp hebben
Gangbaarheid
- Het woord bivakkeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bivakkeren' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.