bivakkeren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bi·vak·ke·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bivakkeren
bivakkeerde
gebivakkeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

bivakkeren

  1. inergatief in de open lucht een kamp hebben
    • De scouts bivakkeren iedere zomer in het bos. 
  1. ergens een tijdje verblijven vaak op een wat eenvoudige wijze
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bivakkeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.