billijken

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bil·lij·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
billijken
/ˈbɪləkə(n)/
billijkte
/ˈbɪləktə/
gebillijkt
/ɣəˈbɪləkt/
zwak -t volledig

Werkwoord

billijken

  1. overgankelijk goedkeuren of toestaan
    • Ik kan het gedrag van die jongen niet billijken. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • misbillijken
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord billijken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
64 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.