bijpassen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bij·pas·sen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bijpassen
paste bij
bijgepast
zwak -t volledig

Werkwoord

bijpassen [1]

  1. overgankelijk bijbetalen, aanvullen, aanzuiveren, bijvoegen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bijpassen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.