bijgebouw

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bij·ge·bouw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bijgebouw bijgebouwen
verkleinwoord bijgebouwtje bijgebouwtjes

Zelfstandig naamwoord

bijgebouw o

  1. een gebouw dat bij een hoofdgebouw hoort
    • Bij de Werverdijk langs de IJssel heeft 3000 jaar geleden vermoedelijk een boerderij gestaan met bijgebouwen.[1] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bijgebouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.