bijgebouw
Nederlands
Woordafbreking
- bij·ge·bouw
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bij en gebouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bijgebouw | bijgebouwen |
verkleinwoord | bijgebouwtje | bijgebouwtjes |
Zelfstandig naamwoord
bijgebouw o
- een gebouw dat bij een hoofdgebouw hoort
- Bij de Werverdijk langs de IJssel heeft 3000 jaar geleden vermoedelijk een boerderij gestaan met bijgebouwen.[1]
Gangbaarheid
- Het woord bijgebouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bijgebouw' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.