bierbuik
![](../I/m/AmericanCivilWarReenactor.jpg)
Man met bierbuik
Nederlands
Woordafbreking
- bier·buik
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bier en buik [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bierbuik | bierbuiken |
verkleinwoord | bierbuikje | bierbuikjes |
Zelfstandig naamwoord
bierbuik m
- een vette buik ten gevolge van uitbundig biergebruik
- De motorbende vertoonde veel tatouages, zwart leer en bierbuiken.
- (informeel) iemand met een bierbuik
- Hee bierbuik, zit je in de kroeg?
Vertalingen
1. een vette buik tengevolge van uitbundig biergebruik
Gangbaarheid
- Het woord bierbuik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bierbuik' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.