bezaansmast
![](../I/m/Sailing_Vessel_Odyssey.jpg)
Een yawl met een kleine bezaansmast
Nederlands
Woordafbreking
- be·zaans·mast
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bezaan en mast met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bezaansmast | bezaansmasten |
verkleinwoord | bezaansmastje | bezaansmastjes |
Zelfstandig naamwoord
bezaansmast m
- (scheepvaart) achterste mast op een klassiek zeilschip, mast waaraan geen dwarsgetuigde zeilen gevoerd worden Een uitzondering is de haringbuis (16-e tot 19-e eeuw), die aan de bezaansmast een dwarsgetuigd zeil voer. Bij het binnenhalen van het net en achter anker liggend werd zo de boot op de wind gehouden. (zie o.a."Schepen van de Gouden eeuw"onder redactie van R.Daalder en E.Spits)
- De bezaansmast is meestal korter dan de overige masten van het schip.
Verwante begrippen
Vertalingen
1. de achterste mast van een zeilschip
Gangbaarheid
- Het woord bezaansmast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.