ontroerd
Nederlands
Woordafbreking
- ont·roerd
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ontroerd | ontroerder | ontroerdst |
verbogen | ontroerde | ontroerdere | ontroerdste |
partitief | ontroerds | ontroerders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
ontroerd
- een staat waarin een persoon verkeert als iets hem of haar emotioneel geraakt heeft
- De leerling was ontroerd en aangeslagen door wat er vanmiddag in de klas was gebeurd.
Vertalingen
1. een staat waarin een persoon verkeert als iets hem of haar emotioneel geraakt heeft
Gangbaarheid
- Het woord ontroerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ontroerd' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.