bevolkt
Nederlands
Woordafbreking
- beĀ·volkt
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van bevolken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bevolkt | bevolkter | meest bevolkt |
verbogen | bevolkte | bevolktere | meest bevolkte |
Bijvoeglijk naamwoord
bevolkt
- waar volk zich bevindt
- Het ongeluk vond plaats in een bevolkt gebied.
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bevolken |
bevolkt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bevolken
- Jij bevolkt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bevolken
- Hij bevolkt.
- verouderde gebiedende wijs meervoud van bevolken
- Bevolkt!
- voltooid deelwoord van bevolken
Gangbaarheid
- Het woord bevolkt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bevolkt' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.