overbevolkt
Nederlands
Woordafbreking
- over·be·volkt
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van over bw en bevolkt ww [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | overbevolkt | overbevolkter | overbevolktst |
verbogen | overbevolkte | overbevolktere | overbevolktste |
partitief | overbevolkts | overbevolkters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
overbevolkt
- te veel bewoners hebbend
- De situatie in Rwanda is de rauwe realiteit van een arm en overbevolkt land. [2]
- (figuurlijk) meer dan vol
- In zijn jeugd leidden ze vooral tot een overbevolkt droomleven. [3]
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overbevolken |
overbevolkt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overbevolken
- Jij overbevolkt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overbevolken
- Hij overbevolkt.
- verouderde gebiedende wijs meervoud van overbevolken
- Overbevolkt!
- voltooid deelwoord van overbevolken
Gangbaarheid
- Het woord overbevolkt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'overbevolkt' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Kool, P. "De anarchie in Rwanda onttrekt zich aan invloed van het Westen" in: NRC Handelsblad jrg. 24 nr. 205 (2 juni 1994); p. 8 kol. 2; geraadpleegd 2016-09-19
- Willems, W. Cultuur en migratie in Nederland. De kunst van het overleven. Levensverhalen uit de twintigste eeuw. (2004) Sdu Uitgevers, Den Haag; ISBN 9012097746; p. 221; geraadpleegd 2016-09-19
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.