beukenbos

Nederlands

beukenbos
Uitspraak
Woordafbreking
  • beu·ken·bos
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beukenbos beukenbossen
verkleinwoord beukenbosje beukenbosjes

Zelfstandig naamwoord

beukenbos o [1]

  1. een bos dat vooral beuken bevat
    • Staatsbosbeheer deed in augustus van dit jaar aangifte van vernieling en diefstal van tondelzwammen uit een beukenbos in Renkum. [2] 
    • De stinzenflora, die natuurlijk bij zo'n geurig beukenbos hoort, is nu al knapperig groen. Ook de meidoorn en de hulst hebben deze herfst een rijke dracht aan bessen. [3] 

Gangbaarheid

  • Het woord beukenbos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.