bestormen
Nederlands
Woordafbreking
- be·stor·men
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bestormen |
bestormde |
bestormd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
bestormen
- overgankelijk met een strijdmacht snel te voet een positie van de vijand trachten te overweldigen
- Zij bestormden de strategisch gelegen stad.
- Maar hij wantrouwde hem in de allereerste plaats. Omdat Pradelle van aanvallen hield. Stormenderhand nemen, bestormen, veroveren, hij deed niets liever. [1]
Vertalingen
1. met een strijdmacht snel te voet een positie van de vijand trachten te overweldigen
Gangbaarheid
- Het woord bestormen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bestormen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.